zinder

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  zinder    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • zin·der

Werkwoord

vervoeging van
zinderen

zinder

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van zinderen
    • Ik zinder. 
  2. gebiedende wijs van zinderen
    • Zinder! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van zinderen
    • Zinder je? 

Gangbaarheid

  • Het woord zinder staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Meer informatie

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.