zoem

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  zoem    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • zoem

Werkwoord

vervoeging van
zoemen

zoem

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van zoemen
    • Ik zoem. 
  2. gebiedende wijs van zoemen
    • Zoem! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van zoemen
    • Zoem je? 

Gangbaarheid

  • Het woord zoem staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.