zomervakantietje

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  zomervakantietje    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • zo·mer·va·kan·tie·tje

Zelfstandig naamwoord

hetzomervakantietjeo

  1. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord zomervakantie
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.