zoomde af
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: zoomde af (hulp, bestand)
Woordafbreking
- zoom·de af
Werkwoord
vervoeging van |
---|
afzomen |
zoomde af
- enkelvoud verleden tijd van afzomen
- Ik zoomde af.
- Jij zoomde af.
- Hij, zij, het zoomde af.
- Ik zoomde af.
Gangbaarheid
- Het woord zoomde af staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.