zugeben
Duits
Uitspraak
- Geluid: zugeben (hulp, bestand)
- IPA: [ˈʦuːɡeːbm]
Woordafbreking
- zu·ge·ben
stamtijd | ||
---|---|---|
infinitief | verleden tijd |
voltooid deelwoord |
zugeben [ˈʦuːɡeːbm] |
gab zu [ɡaːp ˈʦuː] |
zugegeben [ˈʦuːɡəɡeːbən] |
volledig |
Werkwoord
zugeben
- overgankelijk toegeven
- «Gib doch endlich den Diebstahl zu!»
- Geef de diefstal toch eindelijk toe!
- «Gib doch endlich den Diebstahl zu!»
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.