zwengelde
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: zwengelde (hulp, bestand)
Woordafbreking
- zwen·gel·de
Werkwoord
vervoeging van |
---|
zwengelen |
zwengelde
- enkelvoud verleden tijd van zwengelen
- Ik zwengelde.
- Jij zwengelde.
- Hij, zij, het zwengelde.
- Ik zwengelde.
Gangbaarheid
- Het woord zwengelde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.