ภาษาดัตช์
Thai
Uitspraak
IPA:
/pʰaːˈsǎː dât/
Woordherkomst en -opbouw
uit
ภาษา
(paasaa)
"
taal
"
en ดัตช์ (dat) van
Engels
Dutch
"
Nederlands
"
Zelfstandig naamwoord
ภาษาดัตช์
(
taal
)
Nederlands; taal gesproken in
Nederland
en
Vlaanderen
Synoniemen
ภาษาฮอลันดา