Engelse
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: Engelse (hulp, bestand)
- IPA: / ˈɛŋəlsə / (3 lettergrepen)
- (Noord-Nederland): /ˈɛ.ŋɔɫ.sə/, /ˈɛ.ŋəɫ.sə/
- (Vlaanderen, Brabant): /ˈɛ.ŋəɫ.sə/
- (Limburg): /ˈɛ.ŋəl.sə/
Woordafbreking
- En·gel·se
Woordherkomst en -opbouw
| enkelvoud | meervoud | |
|---|---|---|
| naamwoord | Engelse | Engelsen |
| verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
de Engelse v
- (demoniem) een vrouwelijke inwoner van Engeland, of een vrouw afkomstig uit Engeland
Verwante begrippen
| Demoniemen bij Engeland in het Nederlands | |||||||||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
|
inwoner: Engelsman • inwoonster: Engelse • bijvoeglijk: Engels | |||||||||||
Bijvoeglijk naamwoord
Engelse
- verbogen vorm van de stellende trap van Engels
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Gangbaarheid
- Het woord Engelse staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- 1 2 Jessie Burton vert. Marja Borg“De muze” (2017), Luitingh-Sijthoff , ISBN 9789024574704