Limburger
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: Limburger (hulp, bestand)
- IPA: / ˈlɪmbʏrɣər / (3 lettergrepen)
- (Noord-Nederland): /ˈlɪm.bʏr.χər/
- (Vlaanderen, Brabant, Limburg): /ˈlɪm.bʏr.ɣər/
Woordafbreking
- Lim·bur·ger
Woordherkomst en -opbouw
| enkelvoud | meervoud | |
|---|---|---|
| naamwoord | Limburger | Limburgers |
| verkleinwoord | Limburgertje | Limburgertjes |
Zelfstandig naamwoord
de Limburger m
- (demoniem) iemand uit Limburg
Verwante begrippen
| Demoniemen bij Limburg in het Nederlands | |||||||||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
|
inwoner: Limburger • inwoonster: Limburgse • bijvoeglijk: Limburgs | |||||||||||
Gangbaarheid
- Het woord Limburger staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.