automatiseren

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  automatiseren    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˌotoˌmatiˈzerə(n)/ (6 lettergrepen)
Woordafbreking
  • au·to·ma·ti·se·ren
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
automatiseren
automatiseerde
geautomatiseerd
zwak -d volledig

Werkwoord

automatiseren

  1. overgankelijk automatisch doen werken
    • De hele boekhouding werd geautomatiseerd. 
    • Mechaniseren gaat meestal over vervangen van spierarbeid door machines, bij automatiseren gaat meer over het vervangen van denkarbeid door machines en computers. 
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord automatiseren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen