computersysteem

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  computersysteem    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • com·pu·ter·sys·teem
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord computersysteem computersystemen
verkleinwoord computersysteempje computersysteempjes

Zelfstandig naamwoord

hetcomputersysteemo

  1. (economie) het geheel van alle computers en randapparatuur binnen een organisatie
    • Het nieuwe computersysteem van het politiecorps heeft vanaf het begin perfect gewerkt. 
  2. (informatica) computer inclusief erop lopende programmatuur (een computer is zelf immers ook een systeem)

Meer informatie

Gangbaarheid

  • Het woord computersysteem staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.