datastructuur
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: datastructuur (hulp, bestand)
Woordafbreking
- da·ta·struc·tuur
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van data en structuur
| enkelvoud | meervoud | |
|---|---|---|
| naamwoord | datastructuur | datastructuren |
| verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
de datastructuur v
- (informatica) manier waarop de elementen van een samengestelde variabele samenhangen
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord 'datastructuur' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.