exploiteren/vervoeging
| vervoeging van de bedrijvende vorm van exploiteren | |||||||||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
| onvoltooid | tegenwoordig | exploiteren | te exploiteren | ||||||||
| toekomend | zullen exploiteren | te zullen exploiteren | |||||||||
| voltooid | tegenwoordig | hebben geëxploiteerd | te hebben geëxploiteerd | ||||||||
| toekomend | geëxploiteerd zullen hebben | geëxploiteerd te zullen hebben | |||||||||
| onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||||
| exploiterend | geëxploiteerd | ev. exploiteer | mv. verouderd exploiteert | exploitere | |||||||
| aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||||
| onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
| ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | ||||
| tegenwoordig (o.t.t.) | exploiteer | exploiteert | exploiteert | exploiteert | exploiteert | exploiteren | exploiteren | exploiteren | |||
| verleden (o.v.t.) | exploiteerde | exploiteerde | exploiteerde | exploiteerde | exploiteerde | exploiteerden | exploiteerden | exploiteerden | |||
| toekomend (o.t.t.t.) | zal exploiteren | zult/zal exploiteren | zult/zal exploiteren | zult exploiteren | zal exploiteren | zullen exploiteren | zullen exploiteren | zullen exploiteren | |||
| voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou exploiteren | zou exploiteren | zou(dt) exploiteren | zoudt exploiteren | zou exploiteren | zouden exploiteren | zouden exploiteren | zouden exploiteren | |||
| voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
| ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
| tegenwoordig (v.t.t.) | heb geëxploiteerd | hebt geëxploiteerd | hebt/heeft geëxploiteerd | hebt geëxploiteerd | heeft geëxploiteerd | hebben geëxploiteerd | hebben geëxploiteerd | hebben geëxploiteerd | |||
| verleden (v.v.t.) | had geëxploiteerd | had geëxploiteerd | had geëxploiteerd | hadt geëxploiteerd | had geëxploiteerd | hadden geëxploiteerd | hadden geëxploiteerd | hadden geëxploiteerd | |||
| toekomend (v.t.t.t.) | zal geëxploiteerd hebben | zal/zult geëxploiteerd hebben | zult/zal geëxploiteerd hebben | zult geëxploiteerd hebben | zal geëxploiteerd hebben | zullen geëxploiteerd hebben | zullen geëxploiteerd hebben | zullen geëxploiteerd hebben | |||
| voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou geëxploiteerd hebben | zou geëxploiteerd hebben | zou/zoudt geëxploiteerd hebben | zoudt geëxploiteerd hebben | zou geëxploiteerd hebben | zouden geëxploiteerd hebben | zouden geëxploiteerd hebben | zouden geëxploiteerd hebben | |||
| onpersoonlijke lijdende vorm geëxploiteerd worden | |||||||||||
| onvoltooid | voltooid | ||||||||||
| tegenwoordig | er wordt geëxploiteerd | er is geëxploiteerd | |||||||||
| verleden | er werd geëxploiteerd | er was geëxploiteerd | |||||||||
| toekomend | er zal geëxploiteerd worden | er zal geëxploiteerd zijn | |||||||||
| voorwaardelijk | er zou geëxploiteerd worden | er zou geëxploiteerd zijn | |||||||||
| lijdende vorm geëxploiteerd worden | |||||||||||
| onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
| onvoltooid | tegenwoordig | geëxploiteerd worden | geëxploiteerd te worden | ||||||||
| toekomend | geëxploiteerd zullen worden | geëxploiteerd te zullen worden | |||||||||
| voltooid | tegenwoordig | geëxploiteerd zijn | geëxploiteerd te zijn | ||||||||
| toekomend | geëxploiteerd zullen zijn | geëxploiteerd te zullen zijn | |||||||||
| enkelvoud | meervoud | ||||||||||
| onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
| ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
| tegenwoordig (o.t.t.) | word geëxploiteerd | wordt geëxploiteerd | wordt geëxploiteerd | wordt geëxploiteerd | wordt geëxploiteerd | worden geëxploiteerd | worden geëxploiteerd | worden geëxploiteerd | |||
| verleden (o.v.t.) | werd geëxploiteerd | werd geëxploiteerd | werd geëxploiteerd | werdt geëxploiteerd | werd geëxploiteerd | werden geëxploiteerd | werden geëxploiteerd | werden geëxploiteerd | |||
| toekomend (o.t.t.t.) | zal geëxploiteerd worden | zult geëxploiteerd worden | zult geëxploiteerd worden | zult geëxploiteerd worden | zal geëxploiteerd worden | zullen geëxploiteerd worden | zullen geëxploiteerd worden | zullen geëxploiteerd worden | |||
| voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou geëxploiteerd worden | zou geëxploiteerd worden | zou/zoudt geëxploiteerd worden | zoudt geëxploiteerd worden | zou geëxploiteerd worden | zouden geëxploiteerd worden | zouden geëxploiteerd worden | zouden geëxploiteerd worden | |||
| voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
| ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
| tegenwoordig (v.t.t.) | ben geëxploiteerd | bent geëxploiteerd | bent/is geëxploiteerd | zijt geëxploiteerd | is geëxploiteerd | zijn geëxploiteerd | zijn geëxploiteerd | zijn geëxploiteerd | |||
| verleden (v.v.t.) | was geëxploiteerd | was geëxploiteerd | was geëxploiteerd | waart geëxploiteerd | was geëxploiteerd | waren geëxploiteerd | waren geëxploiteerd | waren geëxploiteerd | |||
| toekomend (v.t.t.t.) | zal geëxploiteerd zijn | zult geëxploiteerd zijn | zult geëxploiteerd zijn | zult geëxploiteerd zijn | zal geëxploiteerd zijn | zullen geëxploiteerd zijn | zullen geëxploiteerd zijn | zullen geëxploiteerd zijn | |||
| voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou geëxploiteerd zijn | zou geëxploiteerd zijn | zou/zoudt geëxploiteerd zijn | zoudt geëxploiteerd zijn | zou geëxploiteerd zijn | zouden geëxploiteerd zijn | zouden geëxploiteerd zijn | zouden geëxploiteerd zijn | |||