incorrect
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: incorrect (hulp, bestand)
- IPA: /ɪŋkɔˈrɛkt/
Woordafbreking
- in·cor·rect
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘onnauwkeurig, ongepast’ voor het eerst aangetroffen in 1824 [1]
- van het Frans incorrect; op te vatten als afleiding van correct met het ontkennend voorvoegsel in-[2][3]
| stellend | vergrotend | overtreffend | |
|---|---|---|---|
| onverbogen | incorrect | incorrecter | incorrectst |
| verbogen | incorrecte | incorrectere | incorrectste |
| partitief | incorrects | incorrecters | - |
Bijvoeglijk naamwoord
incorrect
Afgeleide begrippen
- incorrectheid
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord incorrect staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "incorrect" herkend door:
| 99 % | van de Nederlanders; |
| 97 % | van de Vlamingen.[4] |
Verwijzingen
- ↑ "incorrect" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ incorrect op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Engels
Uitspraak
- Geluid: incorrect (VK) (hulp, bestand), incorrect (CA) (hulp, bestand)
- IPA:
Woordafbreking
- in·cor·rect
Woordherkomst en -opbouw
| stellend | vergrotend | overtreffend |
|---|---|---|
| incorrect | more incorrect | most incorrect |
Bijvoeglijk naamwoord
incorrect
- incorrect bn
Afgeleide begrippen
- incorrectly, incorrrectness
Frans
Woordherkomst en -opbouw
Bijvoeglijk naamwoord
incorrect