laurierwilg

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  laurierwilg    (hulp, bestand)
  • IPA: /lɑuˈrirwɪlᵊx/ (3 of 4 lettergrepen)
Woordafbreking
  • lau·rier·wilg
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord laurierwilg laurierwilgen
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

delaurierwilgm

  1. (bloemplanten) bepaald soort loofboom, Salix pentandra , die inheems is in de Benelux en tot 12 meter hoog kan worden
     Nu we het toch over de flora en fauna hebben: waar zijn de noordse zegge, het stijf struisriet, de grote pimpernel, de laurierwilg, de naaldwaterbies en de draadrus?[2]
Verwante begrippen
namen van loofbomen in de Benelux:

+

Gangbaarheid

  • Het woord 'laurierwilg' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Weblink bron
    Rolf Bos
    Goedemorgen, Pieterpad? Nee, Overijsselpad. in: De Volkskrant , jrg. 73 nr. 21362 (22 oktober 1994), NV De Volkskrant, 's-Hertogenbosch, p. 75 (Vervolg 23) kol. 3