loopring

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  loopring    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • loop·ring
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord loopring loopringen
verkleinwoord loopringetje loopringetjes

Zelfstandig naamwoord

deloopringm

  1. (werktuigbouwkunde) elk van beide ringen waartussen de kogels van een kogellager lopen

Gangbaarheid

  • Het woord 'loopring' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.