manisme

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  manisme    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • ma·nis·me
Woordherkomst en -opbouw
  • van het Latijn 'manes' met het achtervoegsel -isme [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord manisme
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

hetmanismeo

  1. de verering van de overledenen

Gangbaarheid

  • Het woord manisme staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
54 %van de Nederlanders;
61 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen