monitoring

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  monitoring    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈmoniˌtorɪŋ/
Woordafbreking
  • mo·ni·to·ring
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘controle tijdens technisch proces’ voor het eerst aangetroffen in 1984 [1]
  • Naamwoord van handeling van monitoren met het achtervoegsel -ing [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord monitoring -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

demonitoringm

  1. (bedrijfskunde) toezicht op een proces
    • Vele bedrijven hebben een speciale dienst voor de monitoring van het productieproces. 
Hyponiemen
  • biomonitoring
Afgeleide begrippen
  • monitoringdoeleinden, monitoringscommissie, monitoringsplan, monitoringsprogramma, monitoringsprotocol, monitoringssysteem
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord monitoring staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

Engels

Woordherkomst en -opbouw
  • Onvoltooid deelwoord van het Engelse werkwoord monitor met het achtervoegsel -ing, gebruikt als zelfstandig naamwoord

Werkwoord

monitoring

  1. onvoltooid deelwoord van monitor

Zelfstandig naamwoord

monitoring

  1. gerundium van monitor

Zelfstandig naamwoord

  1. monitoring, toezicht