objective
Engels
Uitspraak
- Geluid: objective (VS) (hulp, bestand)
- IPA: /əbˈd͡ʒɛk.tɪv/
Woordherkomst en -opbouw
| stellend | vergrotend | overtreffend |
|---|---|---|
| objective | more objective | most objective |
Bijvoeglijk naamwoord
objective
- objectief bn
- (grammatica) voorwerpelijk, waar de handeling van een werkwoord op gericht is (gezegd over een naamwoord)
- subjective bn
| enkelvoud | meervoud |
|---|---|
| objective | objectives |
Zelfstandig naamwoord
objective
- doelstelling
- (militair) doelwit, gewenste uitkomst van een actie
- (optica) objectief zn , lens die het dichtst bij het bekeken voorwerp is
- (grammatica) voorwerp van een werkwoord, datgene waar de handeling op gericht is
- (grammatica) voorwerpsvorm van een naamwoord
- (filosofie) voorwerp uit de werkelijkheid
Gangbaarheid
- In onderzoek van 2014-2018 door het Centrum voor Leesonderzoek werd "objective" herkend door:
| 100 % | van de Amerikanen; |
| 100 % | van de Britten.[1] |
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 18 februari 2020 “Measures of word prevalence for 61,800 English words” op ugent.be
Frans
Uitspraak
- Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
- IPA: /ɔb.ʒɛk.tiv/
Woordherkomst en -opbouw
- objectif bn met de uitgang -e, waarbij de slotmedeklinker weer stemhebbend wordt
Bijvoeglijk naamwoord
objective
- vrouwelijk enkelvoud van objectif