observeerder
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: observeerder (hulp, bestand)
Woordafbreking
- ob·ser·veer·der
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van observeren met het achtervoegsel -der
| enkelvoud | meervoud | |
|---|---|---|
| naamwoord | observeerder | observeerders |
| verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de observeerder m
- iemand die waarnemingen doet
Gangbaarheid
- Het woord observeerder staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.