opzij

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  opzij    (hulp, bestand)
  • IPA: /ɔpˈsɛi/
Woordafbreking
  • op·zij
Woordherkomst en -opbouw

Bijwoord

opzij

  1. aan de zijkant
    • Deze afbeelding toont het van opzij. 
  2. afgezonderd, apart
  3. bijwoordelijk deel van een scheidbaar werkwoord
    • opzijleggen: Hij legde al enige tijd wat geld opzij daarvoor. 
     ' 'Ik gun je de wereld Joy, maar dit is precies waar het over hadden, dat je altijd alles opzij hebt gezet voor die Robert, voor castingmensen, voor regisseurs, en weet ik veel wie nog allemaal meer in het vak, maar wat hebben zij voor jóú over?' 'Ik moet dit proberen.[1]
     ' Even kijk ik opzij in de grote ogen van Vincenzo.[1]
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord opzij staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. 1 2
    Marion Pauw e.a.
    “4 wandelaars en een Siciliaan” (2022), The House of Books, ISBN 9789044363340
  2. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be