schemer
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: schemer (hulp, bestand)
- IPA: /ˈsxemər/
Woordafbreking
- sche·mer
Woordherkomst en -opbouw
| enkelvoud | meervoud | |
|---|---|---|
| naamwoord | schemer | - |
| verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
de schemer m
- de periode van verminderend licht tussen dag en nacht
Verwante begrippen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Vertalingen
Werkwoord
| vervoeging van |
|---|
| schemeren |
schemer
Gangbaarheid
- Het woord schemer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "schemer" herkend door:
| 98 % | van de Nederlanders; |
| 96 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ schemer op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be