taalboek
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: taalboek (hulp, bestand)
Woordafbreking
- taal·boek
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van taal en boek
| enkelvoud | meervoud | |
|---|---|---|
| naamwoord | taalboek | taalboeken |
| verkleinwoord | taalboekje | taalboekjes |
Zelfstandig naamwoord
het taalboek o
- (leer)boek om een taal te leren.
- Toen de leerlingen met de taalles begonnen moesten ze hun taalboek' pakken.
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord taalboek staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "taalboek" herkend door:
| 99 % | van de Nederlanders; |
| 99 % | van de Vlamingen.[1] |
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be