taalvakantie

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  taalvakantie    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • taal·va·kan·tie
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord taalvakantie taalvakanties
verkleinwoord taalvakantietje taalvakantietjes

Zelfstandig naamwoord

de taalvakantie v

  1. vakantie waarin een taal leren de belangrijkste activiteit is.

Gangbaarheid

  • Het woord 'taalvakantie' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door WikiWoordenboek. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons Attribution-Share Alike 4.0. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.