talenkennis
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: talenkennis (hulp, bestand)
- IPA: /ˈtaləˌkɛnəs/
Woordafbreking
- ta·len·ken·nis
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van taal en kennis met het invoegsel -en-
| enkelvoud | meervoud | |
|---|---|---|
| naamwoord | talenkennis | - |
| verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de talenkennis v
- kennis van verschillende talen
- Zijn talenkennis bleek maar nauwelijks voldoende voor het verkrijgen van de baan.
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord talenkennis staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.