techneut

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  techneut    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • tech·neut
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘technisch aangelegd persoon’ voor het eerst aangetroffen in 1988[1][2]
  • afgeleid van techniek met het achtervoegsel -eut
enkelvoud meervoud
naamwoord techneut techneuten
verkleinwoord techneutje techneutjes

Zelfstandig naamwoord

detechneutm

  1. (schertsend) iemand die technisch ingesteld is, een technicus
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord techneut staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
91 %van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen