Nederlands
Uitspraak
- Geluid: tweeweeks (hulp, bestand)
- IPA: / ˈtweweks / (2 lettergrepen)
Woordherkomst en -opbouw
- samenstellende afleiding van twee ht en week zn met het achtervoegsel -s [1]
Bijvoeglijk naamwoord
tweeweeks
- ongeveer veertien dagen durend
- ▸ De 31-jarige Matthew Hedges werd in mei opgepakt op het vliegveld van Dubai na een tweeweeks bezoek aan de Emiraten.[2]
Gangbaarheid
- Het woord tweeweeks staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
| 66 % | van de Nederlanders; |
| 56 % | van de Vlamingen.[3] |