Nederlands
Uitspraak
- Geluid: verdict (hulp, bestand)
- IPA: / vɛrˈdɪkt / (2 lettergrepen)
Zelfstandig naamwoord
het verdict o
- definitief oordeel
- Het objectieve verdict van de onderwijzer zal stellig betrouwbaarder zijn dan de subjectieve zekerheid van de prille ‘lezer’. [3]
- (juridisch) uitspraak van een jury of rechter
- Voor de krijgsraad van Rijsel vond in december 1946 het proces plaats tegen vooraanstaande leden van het Vlaams Verbond van Frankrijk (1923-1944) dat zich gecompromitteerd had met de bezetter. Na bewogen debatten waarin de leider van het verbond, Jean-Marie Gantois (1904-1968), zich met verve had verdedigd, viel het verdict. De vereniging werd ontbonden en haar goederen verbeurd verklaard. [4]
Gangbaarheid
- Het woord verdict staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
| 77 % | van de Nederlanders; |
| 98 % | van de Vlamingen.[5] |
Engels
Zelfstandig naamwoord
verdict
- vonnis