voorloop
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: voorloop (hulp, bestand)
Woordafbreking
- voor·loop
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van voor en loop [1]
| enkelvoud | meervoud | |
|---|---|---|
| naamwoord | voorloop | voorlopen |
| verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
de voorloop m
- het voorlopen
Afgeleide begrippen
- relatieve-voorloophoek, voorloophoek, voorloopnul, voorloopscherm, voorloopsnaafboor
Werkwoord
| vervoeging van |
|---|
| voorlopen |
voorloop
- (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van voorlopen
- ... dat ik voorloop.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Gangbaarheid
- Het woord voorloop staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.