vrijloop
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: vrijloop (hulp, bestand)
Woordafbreking
- vrij·loop
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van vrij en loop [1]
| enkelvoud | meervoud | |
|---|---|---|
| naamwoord | vrijloop | vrijlopen |
| verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
de vrijloop m
- (werktuigbouwkunde) stand van de versnellingsbak waarbij de verbrandingsmotor vrij kan lopen zonder aandrijving van de wielen
- (werktuigbouwkunde) mechanisme waardoor men bij een fiets de trappers stil kan houden terwijl de fiets toch rijdt
Verwante begrippen
- freewheel, vrijloopkoppeling
Vertalingen
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Gangbaarheid
- Het woord vrijloop staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Werkwoord
| vervoeging van |
|---|
| vrijlopen |
vrijloop
- (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vrijlopen
- ... dat ik vrijloop.