vuurwerkbrandjes

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  vuurwerkbrandjes    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈvyrwɛrᵊkˌbrɑncəs/ (4 of 5 lettergrepen)
Woordafbreking
  • vuur·werk·brand·jes
Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

devuurwerkbrandjesmv

  1. verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord vuurwerkbrand
     In de gemeente Hardenberg waren twee kleine brandjes, waarvoor de brandweer moest uitrukken. Dit waren echter onschuldige kleine vuurwerkbrandjes.[1]

Gangbaarheid

  • Het woord 'vuurwerkbrandjes' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Verwijzingen

  1. Weblink bron
    Max de Krijger
    “Rustige jaarwisseling in het Vechtdal” (1 januari 2019) op nrc.nl