webbrowser
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: webbrowser (hulp, bestand)
Woordafbreking
- web·brow·ser
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van web en browser
| enkelvoud | meervoud | |
|---|---|---|
| naamwoord | webbrowser | webbrowsers |
| verkleinwoord | webbrowsertje | webbrowsertjes |
Zelfstandig naamwoord
de webbrowser m
- (informatica) computerprogramma voor het bezoeken van het internet
- Met een webbrowser kun je websites bezoeken.
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord webbrowser staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "webbrowser" herkend door:
| 99 % | van de Nederlanders; |
| 96 % | van de Vlamingen.[1] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be