weerwerk

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  weerwerk    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • weer·werk
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord weerwerk weerwerken
verkleinwoord weerwerkje weerwerkjes

Zelfstandig naamwoord

hetweerwerko [2]

  1. antwoord, reactie, respons, weerklank

Gangbaarheid

  • Het woord weerwerk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
75 %van de Nederlanders;
96 %van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen