Nederlands
Uitspraak
- Geluid: werkbeest (hulp, bestand)
- IPA: / ˈwɛrᵊkˌbest / (2 of 3 lettergrepen)
Zelfstandig naamwoord
het werkbeest o [1]
- iemand die (alleen maar) hard kan werken
- Op school was ze ijverig. Haar vroegere leerkrachten noemen Mathilde „het soort meisje dat je het liefst in de klas hebt. Een echt werkbeest dat in alles altijd perfect wilde zijn. Een leerlinge die na de les meer uitleg kwam vragen. Nooit kwam een negatief woord over haar lippen.” [2]
- Alle diamanten zijn `zweetdiamanten'. Werkbeesten hebben ze onder de meest barre omstandigheden aan de aarde of het water onttrokken. Denk in hemelsnaam niet aan een keurig aangeharkte diamantmijn waar goed geoutilleerde arbeiders hun achturige werkdag volbrengen conform de Arbo-wet. [3]
Gangbaarheid
- Het woord werkbeest staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
| 87 % | van de Nederlanders; |
| 97 % | van de Vlamingen.[4] |