werkgemeenschap
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: werkgemeenschap (hulp, bestand)
Woordafbreking
- werk·ge·meen·schap
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van werk en gemeenschap [1]
| enkelvoud | meervoud | |
|---|---|---|
| naamwoord | werkgemeenschap | werkgemeenschappen |
| verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
de werkgemeenschap v
- groep van personen die gezamenlijk werken aan een project of met een gemeenschappelijk doel
Gangbaarheid
- Het woord werkgemeenschap staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.