woordspel
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: woordspel (hulp, bestand)
- IPA: / ˈwortspɛl / (2 lettergrepen)
Woordafbreking
- woord·spel
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van woord zn en spel zn [1]
| enkelvoud | meervoud | |
|---|---|---|
| naamwoord | woordspel | woordspelen woordspellen (4) |
| verkleinwoord | woordspelletje | woordspelletjes |
Zelfstandig naamwoord
het woordspel o
- taalgebruik niet bedoeld voor het overbrengen van een betekenis, maar om de eigenaardigheden van de taal te laten zien of een humoristisch effect te bereiken
- taalgebruik waarbij bewust een dubbelzinnige vorm wordt gebruikt
- drogredenering door een verschil in betekenis van een term
- tijdverdrijf waarbij het erom gaat betekenisvolle lettercombinaties te vinden
Hyponiemen
Gangbaarheid
- Het woord woordspel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "woordspel" herkend door:
| 99 % | van de Nederlanders; |
| 100 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be