ziektebeloop

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  ziektebeloop    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • ziek·te·be·loop
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord ziektebeloop ziektebelopen
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

hetziektebeloopo

  1. wijze waarop een ziekteproces zich ontvouwt
    • Een debuut met polyartritis (in plaats van monoartritis) lijkt voor dit ziektebeloop te predisponeren.[1] 

Gangbaarheid

  • Het woord ziektebeloop staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

  1. Reumatologie en klinische immunologie.
    J.W.J. Bijlsma
    2004 ISBN 9031340006