zijden
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: zijden (hulp, bestand)
- IPA:
- (Nederland) /ˈzɛɪdə(n)/
- (Vlaanderen) /ˈzɛːdə(n)/
Woordafbreking
- zij·den
Woordherkomst en -opbouw
| stellend | |
|---|---|
| onverbogen | (alleen attributief) |
| verbogen | zijden |
Bijvoeglijk naamwoord
zijden
- van zijde, van zijdegaren vervaardigd
- Die zijden sjaal voelt enorm zacht aan.
- ▸ Een lichtroze zijden blouse waar ze losjes een grijze satijnen stropdas in had gestopt.[1]
- op zijde gelijkend, als van zijde, zacht en glanzend
- Ik streelde haar zijden huid.
Gelijkklinkende woorden
Hyponiemen
Vertalingen
Zelfstandig naamwoord
de zijden mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord zijde
- ▸ Als ze het huisje draait, ziet ze aan alle zijden ramen zitten.[2]
- ▸ Het had ooit als primitieve bus dienstgedaan om de boeren uit de omgeving naar de markt in Dordrecht te vervoeren: een houten huisje dat achter op een vrachtwagen kon worden gezet met binnenin langs beide zijden lange houten banken en aan drie kanten ramen.[3]
- ▸ De groentetuin grenst aan de bleek, het grasveld dat aan twee zijden wordt omzoomd door het water van de sloten.[3]
de zijden mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord zij
Gangbaarheid
- Het woord zijden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "zijden" herkend door:
| 97 % | van de Nederlanders; |
| 96 % | van de Vlamingen.[4] |
Verwijzingen
- ↑ Jessie Burton vert. Marja Borg“De muze” (2017), Luitingh-Sijthoff , ISBN 9789024574704
- ↑ Jessie Burton vert. Mieke Trouw-Luyckx“Het huis aan de Herengracht” (2022), Luitingh-Sijthoff , ISBN 9789024586332
- 1 2 Teuntje de Haan“Een muur van water” (2018), Em. Querido's Uitgeverij , ISBN 9789021409375
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be