Nederlands
Uitspraak
- Geluid: zijdeur (hulp, bestand)
Zelfstandig naamwoord
de zijdeur v / m
- deur aan de zijkant van een gebouw of andere ruimte ook van toepassing op auto's, een andere deur dan de voordeur of hoofdingang
- De verlegen koning verdween via de zijdeur zodat hij niet in contact kwam met de fotografen die bij de voordeur op hem stonden te wachten.
Gangbaarheid
- Het woord zijdeur staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
| 99 % | van de Nederlanders; |
| 99 % | van de Vlamingen.[1] |