zijschip
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: zijschip (hulp, bestand)
Woordafbreking
- zij·schip
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van zij en schip
| enkelvoud | meervoud | |
|---|---|---|
| naamwoord | zijschip | zijschepen |
| verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
het zijschip o
- (bouwkunde) een ruimte aan de zijkant van een kerk door een rij pilaren gescheiden van de hoofdruimte
- Tijdens de drukbezochte huwelijksinzegening zaten er zelfs mensen in de zijschepen.
Gangbaarheid
- Het woord 'zijschip' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "zijschip" herkend door:
| 66 % | van de Nederlanders; |
| 72 % | van de Vlamingen.[1] |
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be