Zwartsluis

Dutch

Etymology

First attested as der swarte sluys in 1398. Compound of Middle Dutch swart (black) and sluse (lock, sluice). Compare Blauwe Sluis, Blauwesluis, Rode Sluis and Zwartsluisje.

Pronunciation

  • IPA(key): /ˈzʋɑrt.slœy̯s/
  • Hyphenation: Zwart‧sluis

Proper noun

Zwartsluis n

  1. a village and former municipality of Zwartewaterland, Overijssel, Netherlands

Derived terms

  • Zwartsluizenaar

References

  • van Berkel, Gerard, Samplonius, Kees (2018) Nederlandse plaatsnamen verklaard (in Dutch), Mijnbestseller.nl, →ISBN