časem

Tsjechisch

Uitspraak
  • IPA: /tʃasɛm/
Woordafbreking
  • ča·sem
Woordherkomst en -opbouw
  • Afgeleid van het zelfstandig naamwoord čas met het achtervoegsel -em

Zelfstandig naamwoord

časem

  1. instrumentalis enkelvoud van čas

Bijwoord

časem

  1. na verloop van tijd, na een tijdje
  2. af en toe, soms, zo nu en dan
Synoniemen
  1. za čas
  2. čas od času, někdy, občas

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.