čistí
Tsjechisch
Uitspraak
- IPA: /tʃɪsciː/
Woordafbreking
- či·s·tí
Bijvoeglijk naamwoord
čistí
- nominatief bezield mannelijk meervoud van čistý
- vocatief bezield mannelijk meervoud van čistý
Werkwoord
čistí
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd aantonende wijs van het imperfectieve werkwoord čistit
- derde persoon meervoud tegenwoordige tijd aantonende wijs van het imperfectieve werkwoord čistit
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.