обитая
Russisch
Uitspraak
- обита́я
- IPA: /ɐbʲɪˈtajə/
- оби́тая
- IPA: /ɐˈbʲitajə/
Woordafbreking
- о·би-та·я
Deelwoord
обита́я
- bijwoordelijk tegenwoordig deelwoord van обитать (onvoltooid aspect):
wonend- «Кто, как Господь, Бог наш, Который, обитая на высоте, приклоняется, чтобы призирать на небо и на землю; »
- Wie is als onze Heer, onze God, die, wonend in de hoge. zich neerbuigt om hemel en aarde te aanschouwen.
- «Кто, как Господь, Бог наш, Который, обитая на высоте, приклоняется, чтобы призирать на небо и на землю; »
Verwante begrippen
werkwoord | aspect | tijd | deelwoorden | ||
---|---|---|---|---|---|
bijwoordelijk | bedrijvend | lijdend | |||
обитать | onvolt. | tegenw. | |||
verled. |
Bijvoeglijk naamwoord
оби́тая
- nominatief vrouwelijk enkelvoud van обитый
- «Прикроватная скамья обитая мехом.»
- Een nachtkastje bekleed met bont.
- «Прикроватная скамья обитая мехом.»
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.