主人

Japans

Uitspraak
  • IPA: /ʃɯʤiɴ/, [ɕɨᵝʑĩɴ]
Woordherkomst en -opbouw
  • Een overblijfsel uit feodale tijd.

Zelfstandig naamwoord

主人

  1. echtgenoot, man
    «「主人は家事を手伝ってくれません 。」»
    Mijn man helpt niet in de huishouding.
  2. heer, meester
Schrijfwijzen
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.