Adverbs

Duits

Uitspraak
  • IPA: /atˈvɛʁps/
Woordafbreking
  • Ad·verbs

Zelfstandig naamwoord

Adverbs o

  1. genitief enkelvoud van Adverb
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.