Aussprachen

Duits

Uitspraak
  • IPA: /ˈaʊ̯sˌʃpʀaːχn̩/, (duidelijk uitgesproken) /ˈaʊ̯sˌʃpʀaːχən/
Woordafbreking
  • Aus·spra·chen

Zelfstandig naamwoord

Aussprachen mv

  1. nominatief, genitief, datief en accusatief meervoud van Aussprache
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.