aafstaon

Limburgs

Uitspraak
  • IPA: /ˈaːfstɔːn/ (Etsbergs)
Woordherkomst en -opbouw
  • Samenstelling van staon met het voorvoegsel aaf-.
stamtijd
infinitief verleden
tijd
voltooid
deelwoord
aafstaon
sting aaf, stóng aaf
aafgestange
klasse 8 volledig

Werkwoord

aafstaon

  1. (Hooglimburgs) afstaan
  2. (Hooglimburgs) niet toestaan
  3. (Hooglimburgs) zich afgunstig opstellen ten opzichte van iemand
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.