aageguckt
Pennsylvania-Duits
Uitspraak
- Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
- IPA: / ˈɑːgegʊkt /
Woordafbreking
- aa·ge·guckt
Woordherkomst en -opbouw
Werkwoord
aageguckt
- zwakke verbuiging voltooid (verleden) deelwoord van aagucke
(ich hab) aageguckt
- zwakke verbuiging eerste persoon enkelvoud verleden tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van aagucke
(mir hen) aageguckt
- zwakke verbuiging eerste persoon meervoud verleden tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van aagucke
- «Mir hen zwee Heiser aageguckt.»
- We hebben naar twee huizen gekeken.
- «Mir hen zwee Heiser aageguckt.»
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.