ge-
Nederlands
Huidig bestand |
---|
535 |
Uitspraak
- Geluid: ge- (hulp, bestand)
- IPA: / ɣə / (1 lettergreep)
Woordafbreking
- ge·
Woordherkomst en -opbouw
- erfwoord via Middelnederlands ge- / ghe- van Oudnederlands ge- / gi- [1] [2]
Voorvoegsel
ge-
- ge- + de stam van een werkwoord met de uitgang "-d", "-t" of "-en" vormt het voltooid deelwoord:
- lopen → wij hebben gelopen .
- ge- + werkwoord vormt een onscheidbaar werkwoord met oorspronkelijk een betekenis als "samen", "mee-" of "helemaal"
- ge + stam van werkwoord vormt onzijdig zelfstandig naamwoord van handeling, dat vaak ook het voortduren daarvan uitdrukt
- ge- + naamwoord + -te geeft een verzameling (collectief) aan. Zie omvoegsel ge- -te:
Hyponiemen
enige woorden met dit voorvoegsel die nog moeten worden aangebracht
|
Verwante begrippen
Gangbaarheid
Verwijzingen
Middelhoogduits
Huidig bestand |
---|
3 |
Voorvoegsel
ge-
Afgeleide begrippen
- geniezen
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.